De Waddenzee is een uniek natuurgebied. Maar door allerhande oorzaken gaat die natuurrijkdom achteruit. Dat geldt onder meer voor de permanent overstroomde zandbanken, vooral het westelijke deel van de Waddenzee waar het getijdengebied dient als kraamkamer voor vis, waar mosselbanken horen te groeien en bijvoorbeeld de eidereend zijn voedsel vindt. Inventarisaties beoordelen de natuurlijke staat van dit unieke gebied  als ‘matig ongunstig’. Zo is het aantal in de winter verblijvende eidereenden de afgelopen 50 jaar met 40 % afgenomen, en is er achteruitgang van schelpdieren als mossel (2017 was een uitzonderlijk topjaar) en nonnetje. Dat moet dus verbeteren, zo was de afspraak in het natuurbeheerplan voor de Waddenzee 2016-2022.

Afspraken moeizaam
Dat de mossel- en garnalenvisserij hier iets mee heeft te maken was wel duidelijk. Daarom werden er afspraken gemaakt over het afbouwen van de mosselzaadvisserij en verduurzaming van de garnalenvisserij. Bovendien werden delen van de Waddenzee voor beide afgesloten.

Maar zoals dat gaat, het nakomen van die afspraken verloopt moeizaam. Zo is de einddatum voor de mosselzaadvisserij uitgesteld van 2020 naar 2029, en de garnalenvisserij werd geconfronteerd met een verbod op het gebruik van pulsnetten, de methode die zorgt voor veel minder bodemberoering. 
Naar blijkt wordt er toch ook in de afgesloten gebieden gevist. Een aantal duurzame maatregelen namen de garnalenvissers wel, zoals aanpassing van de maaswijdte van de netten en van de spoelsorteermachine aan boord van het schip.

Nieuwe natuurvergunning
De discussie over de effecten van de garnalenvisserij is nu weer actueel omdat er nieuwe natuurvergunningen nodig zijn. De Waddenzee is namelijk Natura2000-gebied, en dan moet iemand die daar iets wil doen aantonen dat die de natuur geen schade berokkent.

De vissers vinden dat ze met de nu genomen maatregelen al genoeg hebben gedaan. Dat standpunt is ook onderbouwd met een studie van de visserijconsultants Agonus en ZiltWater. Aan de hand van allerhande onderzoeken geeft die studie aan dat voortgaan met de huidige garnalenvisserij de bestaande natuursituatie niet nadelig zal beïnvloeden. De studie doet geen uitspraak of de huidige garnalenvisserij verbetering van de natuursituatie in de weg staat.

Een in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerde studie door Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek beweert precies het omgekeerde: garnalenvisserij heeft wel nadelige gevolgen.

Wel of niet dynamisch
Om hier iets van te begrijpen is een uitstapje nodig naar de verschillende landschappen op de bodem van de Waddenzee. Grof gezegd kun je die onderscheiden in hoog – en laag dynamisch. Hoog dynamisch dat zijn de stroomgeulen, waar de getijdebeweging van het water enorme hoeveelheden sediment transporteert en de daar aanwezige bodem omwoelt. Laag dynamisch zijn de tussenliggende al dan niet permanent ondergedompelde zandplaten waar de bodem nauwelijks wordt verstoord: de enige beweging is die van het waterpeil. Beide systemen hebben een verschillend bodemleven. In de hoog dynamische zitten bijvoorbeeld zandzager en groene zeeduizendpoot, in de laag dynamische nonnetje, strandgaper, mossel en kokkel. 

Wat heeft de garnalenvisserij hier mee te maken? Het blijkt dat die zorgt voor veruit de meeste beroering van die laag dynamische gebieden. Veel meer dan bijvoorbeeld incidenteel baggerwerk, de aanleg van mosselpercelen of het winnen van pieren. Omdat de onderkant van het net met zijn sloffen en klossen de bodem beroert, verstoort die het daar aanwezige bodemleven en verschuift het bodemleven naar dat wat hoort bij een hoog-dynamisch gebied.

Geen harde uitspraken
Nu is dit een heel grof model. En de studie van de ecologen verheelt ook niet dat het gaat om aannames, waarschijnlijkheden, niet evident direct verband en meer van dat soort forse slagen om de arm. Dat geldt overigens net zo goed voor de onderzoeken die Agonys en ZiltWater vermelden: ook die kunnen geen harde uitspraken doen. Wellicht meer overtuigend is onderzoek naar een al lang voor de garnalenvisserij gesloten gebied, waar de afgelopen tien jaar een verschuiving is waargenomen van hoog naar laag dynamisch bodemleven en een bijbehorende toename van nonnetje en kokkel.

Inmiddels loopt er een grootschaliger onderzoek naar het bodemleven onder het water van de Waddenzee. Vorig jaar zijn er 1500 bodemmonsters genomen, van Texel tot in de oostelijke Waddenzee, en die monsters worden nu vergeleken met een soortgelijke campagne in 2019. Daarmee kan worden bekeken wat de invloed is van menselijke bodemverstoring en wat voor natuurherstel er is in afgesloten gebieden. De resultaten van dat onderzoek worden ergens dit jaar verwacht

Tussentijds aanpassen
De wetenschap over de effecten van de garnalenvisserij is (nog) niet eensluidend, zoals wel vaker bij onderwerpen waar allerhande invloeden een rol spelen. Tegelijkertijd moet er binnenkort wel worden beslist over een nieuwe natuurvergunning voor de garnalenvissers, en die willen terecht weten waar ze aan toe zijn. Op hun beurt vechten natuurorganisaties het verlenen van zo’n vergunning aan.

Om met deze impasse om te gaan doen Altenburg & Wymenga enige suggesties.
+ wellicht levert de nieuwe studie naar de bodem van de Waddenzee meer uitsluitsel. Verleen daarom een vergunning voor een kortere periode, bijvoorbeeld drie jaar, zodat de nieuwe inzichten kunnen worden verwerkt in nieuw natuurbeleid.
+ zorg voor controle op het niet bevissen van de gesloten gebieden.
+ sluit meer laag dynamische gebieden af voor de visserij
+ overweeg de mogelijkheid van minder vaak vissen: de bodemberoering neemt daardoor af, garnalen krijgen de kans om groter te groeien, de vaarkosten zijn lager en per tocht zal de vangst groter zijn.

Zo is er wellicht nog wel meer te bedenken om de garnalenvisserij overeind te houden en de natuur  te herstellen.