Een landbouwdebat vlak voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, is dat nu echt het belangrijkste onderwerp voor Texel? Afgaand op de economische betekenis zou je dat ontkennen: van de ruim 700 miljoen euro die de Texelse economie groot is komt 50 miljoen, dat is zo’n 7%, van de landbouw. Daarin zit het ‘m dus niet. Kijkend naar de laatste verkiezingen, die voor Provinciale Staten afgelopen maart, duidelijk wel. BBB was toen op Texel verreweg de grootste partij met 33,5% van de stemmen, GroenLinks volgde als tweede met 12%. Dus het onderwerp landbouw is voor het politiek café van GroenLinksPvdA zo gek nog niet, en dat was ook te merken aan de belangstelling: café De Zwaan was helemaal vol.
Uitdagingen
Waar staat de landbouw, en dan speciaal op Texel? Dat die moet blijven stond voor de aanwezigen vast, want niemand stak de hand op bij de vraag of er geen toekomst meer zou zijn. Dirk de Lugt, akkerbouwer en voorzitter van de landbouworganisatie LTO-Texel, had er ook argumenten voor: landbouw is deel van het Texelse cultuurlandschap, draagt bij aan diversiteit van de economie en de werkgelegenheid, en levert ons voedsel.
De meest prangende vraag is dan: wat voor landbouw willen we? Dignie van den Dries, projectleider van De Akker Van De Toekomst, een voorbeeldbedrijf voor circulaire en natuur-inclusieve landbouw, had een duidelijk lijstje: minder veehouderij, minder bestrijdingsmiddelen, extensieve gewasteelt, diversiteit aan eiwit- en vezelgewassen, circulaire meststoffen, lichtere mechanisatie en opslag van zoetwateroverschotten.
Het Noord-Hollandse GroenLinks statenlid Tessa van Wijnen maakte dat concreet met een aantal voorbeelden: het voedselbos in Bergen, Bodemzicht in Nijmegen waar men niet ploegt en producten direct aan de consument verkoopt. ‘Al die initiatieven doen nu nog hobbyistisch aan, en moeten het hebben van vrijwilligers. Maar vijftig jaar geleden begon het zo ook met duurzame energie, met de eerste windmolentjes en zonnepanelen, en kijk eens hoe ver we daar nu mee zijn. Die professionaliseringsslag moeten we ook gaan maken met dit soort landbouwinitiatieven.’
Landbouwvertegenwoordiger Dirk de Lugt had er wel oren naar. ‘De landbouw is bij uitstek geschikt om aan de grote opgaven van onze tijd bij te dragen, denk aan circulariteit, hergebruik van grondstoffen, korte ketens van grondstoffen en producten, ruimte voor windmolens, zonneparken of groen gas uit vergisting, en verbreding van de landbouw naar zorgtaken voor een vergrijzende bevolking.’ En op een vraag uit de zaal voegde hij daar nog ‘culinaire specialiteiten voor de toeristen’ aan toe.
Voorbeeldfunctie
Als het aan hem ligt krijgt Texel een voorbeeldfunctie. ‘De bedrijfsvoering is redelijk extensief: er zijn genoeg koeien om boeren een inkomen te geven en er is voldoende grond voor de mest. Veel boeren doen mee met het agrarisch natuurbeheer. We hebben alleen weinig biologische boeren, wat ook heeft te maken met de omstandigheden op het eiland.’ Volgens hem willen met name de jonge boeren de noodzakelijke omslag ook maken. ‘Maar dan hebben we wel een duidelijke visie nodig: wat voor landbouw willen we in de toekomst? Landelijk is dat niet gelukt, we zouden nu op Texel zo’n visie moeten maken.’
Een van de vragen in zo’n toekomstvisie is bijvoorbeeld: wat voor producten willen we maken, en voor wie? Moeten we nog steeds verder gaan met bloembollen, in grootte op Texel de derde sector na zuivel en aardappelen? Want narcissen en hyacinten mogen dan weinig bestrijdingsmiddelen nodig hebben, bij tulpen en met name leliebollen is dat heel anders. Overigens, voor (poot)aardappelen wordt het meeste landbouwgif gebruikt. En hoe zorgen we dat het aandeel dierlijke eiwitten minder wordt om ze te vervangen door plantaardige?
Biologische duurder
Als gezegd, op Texel blijft de biologische landbouw sterk achter, maar eigenlijk geldt dat voor heel Nederland. Waarom zijn biologische producten eigenlijk duurder? Van den Dries: ‘We wentelen de niet duurzame kosten af op de samenleving.’ Denk aan het verdwijnen van biodiversiteit, gebrek aan dierenwelzijn of het kappen van tropisch regenwoud. Los daarvan, met de huidige beprijzing kost biologisch per kilo product 5 tot 25 eurocent meer dan niet duurzame landbouwproducten, ‘en in de supermarkt is dat verschil al gauw 50 tot 200 cent per kilo’. Hij had ook een goed nieuwtje: een van de supermarktketens geeft biologisch dezelfde prijs als niet-biologisch, en dat compenseren ze door de marge op cola en andere suikerhoudende dranken te verhogen. Statenlid Van Wijnen signaleerde dat de Nederlandse biologische boeren slecht gebruik maken van de gelden die de EU beschikbaar stelt. ‘Die kunnen ook helpen de kosten te drukken.’